-
1 beraadslagen
1 deliberate (upon), consider, discuss, confer♦voorbeelden: -
2 beraadslagen
(по)советоваться с о; совещаться с о; обсудить* * *(d)советоваться, совещаться ( met — с, over — о)* * *гл.общ. обсуждать, советоваться, совещаться (met-с кем-л.; over-о чём-л.) -
3 met iemand over iets beraadslagen
met iemand over iets beraadslagenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met iemand over iets beraadslagen
-
4 debate
n. argument, gesprek--------v. debatteren; afwegen, overwegen; in aanmerking nemendebate1[ dibbeet]2 twist ⇒ conflict, strijd♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————debate2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bespreken ⇒ beraadslagen over, in debat treden over♦voorbeelden: -
5 conférer
-
6 consult
v. adviseren; consulteren, advies inwinnen; rekening houden met[ kənsult]♦voorbeelden:consult with one's doctor • zijn dokter raadplegenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
7 délibérer
-
8 lesen
lesen1 lezen, verzamelen, in-, bijeenzamelen ⇒ oogsten, plukken2 (uit)lezen, uitzoeken ⇒ schoonmaken♦voorbeelden:Holz lesen • hout sprokkelenTrauben lesen • druiven plukken, oogsten2 Erbsen lesen • erwten lezen, uitzoekenSalat lesen • sla schoonmakenII 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:ich habe etwas darüber, davon gelesen • ik heb er iets over gelezen♦voorbeelden:1 dieses Buch liest sich leicht • dit boek leest prettig, is goed leesbaar -
9 consult about/upon
consult about/upon -
10 Gesetzentwürfe lesen
-
11 durchberaten
-
12 deliberate
adj. me opzet; expres--------v. bespreken; goed overwegendeliberate1[ dillibret] 〈bijvoeglijk naamwoord; deliberateness〉1 doelbewust ⇒ opzettelijk, welbewust————————deliberate2[ dillibbəreet]1 delibereren ⇒ wikken en wegen, beraadslagenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (zorgvuldig) af/overwegen2 beraadslagen/zich beraden over -
13 verhandeln
verhandeln♦voorbeelden: -
14 совещаться
vgener. (по) ruggespraak, beraadslagen (met-ñ êåì-ô.; over-î ÷ëì-ô.), confereren, delibereren, overleg plegen -
15 совещаться
vgener. (по) ruggespraak, beraadslagen (met-ñ êåì-ô.; over-î ÷ëì-ô.), confereren, delibereren, overleg plegen -
16 besprechen
-
17 eine Angelegenheit mit jemandem verhandeln
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine Angelegenheit mit jemandem verhandeln
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский